Blog: Een verslaving is niet het eindstation

“Wat het slagen van afkicken mogelijk maakt, is dat je verantwoordelijkheid neemt voor je eigen leven.”

Rien komt voor het eerst op zijn dertiende met middelen in contact. Tussen zijn eenentwintigste en dertigste jaar zit Rien vooral thuis en leeft van een Wajong-uitkering. De ervaringen die het leven hem presenteert - en het gevoel die die ervaringen bij hem teweegbrengen – verdooft Rien. Alles wat hij aanpakt, mislukt. Totdat hij de stap naar het buitenland waagt. Dat is een goede zet. Want ondanks zijn verslaving lukt het hem om een mooi leven op te bouwen. Althans: dat lijkt voor de buitenwereld.

Eerste stap naar herstel
Het gebruik van middelen begint bij Rien rond zijn dertiende. Ervaringen uit zijn jeugd moeten worden verdoofd. Rien kan goed met zijn verslaving functioneren. Hij bouwt een leven in het buitenland op, heeft een gezin, een baan en maakt uitstapjes met klanten. Maar toch knaagt er iets aan hem. Tot zijn vijfendertigste onderneemt hij zelf meerdere pogingen om met middelen te stoppen. Zelf, omdat hij niet dezelfde mogelijkheden in het buitenland heeft als in Nederland.

Daarnaast creëert hij coping mechanismen*, die hij als excuus gebruikt in relaties tot anderen. “Ik heb ellende meegemaakt, daarom reageer ik zoals ik reageer en dat heeft iedereen maar te accepteren.” Die houding zorgt ervoor, dat Rien niet in staat is om een relatie tot een partner op te bouwen. Het duurt even voordat hij op een punt belandt en weet, dat het zo niet verder gaat. Dit punt heet “rock bottom”.

Hij waagt de grote stap en keert terug naar Nederland, omdat Rien inziet dat hij hulp nodig heeft. Eenmaal terug krijgt hij vrij snel een huis toegewezen. Dat zorgt voor rust en creëert een basis om aan herstel te werken.

Zaadje planten
Rien komt in aanraking met een psychologe van BuurtzorgT. Deze psychologe ziet al snel hoeveel potentie er in hem schuilt. Er was een klik en Rien voelt zich bij haar op z’n gemak. “Zij werkt al jaren als psychologe, staat op het punt met pensioen te gaan. Maar haar jarenlange ervaring zorgen er waarschijnlijk bij mij voor, dat ik me op m’n gemak bij haar voel. Ik had al meerdere psychologen gesproken, maar bij haar vind ik net dat beetje extra wat bij mijn behoefte aansluit.” Via haar kreeg Rien contact met een ervaringsdeskundige en komt bij de juiste kliniek terecht met lotgenoten. Hier wordt het zaadje voor herstel gepland. “Het contact met lotgenoten heeft ervoor gezorgd dat ik al bijna vijf jaar abstinent** ben.”.

“Het eerste jaar van mijn herstel staat vooral in het teken van nuchter blijven.” Lotgenoten adviseren Rien om vooral niet te veel hooi op zijn vork te nemen. Dat advies neemt hij ter harte en hij focust zich op één doel. In het tweede jaar pakt Rien onderliggende problemen aan. In het derde jaar wil hij met ervaringsdeskundigheid aan de slag. Deze behoefte bespreekt hij met zijn UWV-begeleider, maar hij stuit op veel gesputter. Een ervaringsdeskundige bij het UWV brengt hem op het juiste spoor en adviseert hem de nodige cursussen te volgen en certificaten te halen. Hierdoor ziet zijn begeleider in dat Rien serieus is in zijn voornemen om de opleiding ervaringsdeskundige te volgen. Rien mag starten.

Samen met lotgenoten aan herstel werken
Rien woont nog regelmatig AA-meetings bij. Zo kan Rien op zijn ingeslagen pad verder gaan. Het contact met lotgenoten helpt enorm. “Verstandelijk weet je wel wat je beter niet kunt doen en wat wel. Maar dat weten in de praktijk omzetten en hoe je met kleine obstakels - die je ongetwijfeld tegenkomt – omgaat, is lastig.” In gesprekken met lotgenoten kom je erachter, dat anderen hetzelfde proces doorlopen. Er is ongetwijfeld een lotgenoot die je met zijn ervaring kan helpen.

Ervaringsdeskundige
Rien rondt in februari 2025 zijn opleiding tot ervaringsdeskundige af. Nog voor hij met zijn opleiding klaar is, benadert een coördinator van IrisZorg hem voor een gesprek en biedt hem een baan aan. Een maand verder en hij heeft een vast contract bij IrisZorg, werkt dertig uur in de week en heeft zijn eerste salarisstrook ontvangen. Rien verdeelt zijn 30-urige werkweek over meerdere taken en locaties: 12 uur werkt hij voor Loket DAK, 8 uur bij de kliniek in Wolfheze en vanaf april 10 uur in de kliniek in Zevenaar. Deze vaste baan geeft Rien een gevoel voor houvast. Hij kan zijn levenservaring en de kennis die hij via zijn opleiding opdoet in gesprekken met cliënten inzetten. ” Een verslaving is niet het eindstation.” Het levende bewijs hiervan is Rien.

Toekomstdromen
Rien is erachter gekomen dat hij studeren leuk vindt en wil zich verder ontwikkelen. Al heeft hij die behoefte nog niet in de praktijk omgezet. “Elke stap die ik zet is er eentje, hoe groot of klein dan ook. Ik heb net mijn opleiding afgerond en heb een nieuwe baan. Ik kies ervoor om hier nu van te genieten. Als ik gelijk weer een studie oppak, ben ik bezig met de toekomst. Ik wil stilstaan bij wat mijn herstel mij heeft gebracht en waar ik terecht ben gekomen.” Die studie komt wel, daar is hij heilig van overtuigd.

Was de stap naar ervaringsdeskundige een goede stap? Het lijkt er wel op. “Een kerntaak van een ervaringsdeskundige is dat je een soort brugfunctie vervult. Ik voel me op mijn gemak onder behandelaren en kan met hen meepraten. Sta ik op een afdeling tussen de cliënten en ik voel me daar ook thuis. Nog niet zo lang geleden was ik zelf tenslotte ook cliënt.” Beide rollen passen bij hem.

Huisje-boompje-beestje
In rust en eenvoud vindt Rien nu de juiste balans voor zijn leven. Op zijn wensenlijstje staat nog wel een verhuizing van de stad naar een dorp in de buurt. Na het tumult van de afgelopen jaren heeft hij nu behoefte aan een burgerlijk bestaan. “Een aantal jaren geleden vond ik dat nog een heel vies woord. Inmiddels ben ik ervan overtuigd, dat ik die burgerlijkheid nodig heb.”

“Ik ben me ervan bewust hoe snel het ook weer fout kan gaan. Ik noem mezelf nog steeds verslaafd, alleen gebruik ik geen middelen meer. Ik heb geen last van het woord “verslaafd” en de negativiteit die anderen daaraan verbinden. Verslaving is een ziekte en ik kan er niets aan doen, dat ik die ziekte heb. Waar ik wel wat aan kan doen, is hoe ik ermee omga. Wat het slagen van afkicken mogelijk maakt, is dat je verantwoordelijkheid neemt voor je eigen leven. Ik kies ervoor om geen middelen meer te gebruiken.”

Het gezegde luidt “Zeg nooit nooit”. En bij AA-meetings wordt dit ook regelmatig herhaald. “Maar dan ben ik toch eigenwijs en zeg: “Dit wil ik nooit meer.” Ik maak bewuste keuzes en heb een heel fijn leven. Ik heb een lieve partner en ben vader van drie dochters. Ik doe er alles aan om dit geluk niet kwijt te raken.”

 

* Coping mechanismen: alles wat we met ons verstand of met de emotie doen om met een probleem of stress om te gaan, of wat we doen om die problemen te omzeilen.
** Abstinent: volledig afzien van middelen.